‘Als je feestviert, moet je ook weten waarom Vlaardingen zo bijzonder is’

Een tentoonstelling over het 750 jaar bestaan van Vlaardingen kan maar door één man worden gedaan: Jan Anderson. In zijn streekmuseum is van alles en nog wat te zien. Anderson is trots op zijn stad. Vlaardingen is een bijzondere stad met een bijzondere geschiedenis. Als je feest viert, is het mooi om je daar ook in te verdiepen. Wat maakt Vlaardingen anders dan andere steden en hoe is dat ontstaan?’

Jan Anderson is 87 jaar jong, en al zijn hele leven geschiedenisfanaat. Naast zijn huis aan de Kethelweg begon hij een streekmuseum, met inmiddels 150.000 voorwerpen uit de geschiedenis van Vlaardingen. Speciaal voor Vlaardingen 750 jaar heeft hij een tentoonstelling ingericht. ‘Ik wil de mensen graag laten zien hoe bijzonder onze geschiedenis is’, zegt hij. ‘Zo hadden wij als een van de eersten in Nederland een 50 meter-zwembad. De Olympische ploeg kwam speciaal naar Vlaardingen om hier te trainen.’

Opening Beneluxtunnel

Het was een van de dingen die de stad te danken had aan de bloeiende industrie. ‘Burgemeester Jan Heusdens gaf bedrijven in Pernis en Rotterdam toestemming om woningen te bouwen voor hun personeel, op voorwaarde dat ze 1500 gulden per woning stortten in een speciaal fonds. Daar werd dan bijvoorbeeld dat zwembad, maar ook een stadsgehoorzaal van gebouwd.’ In 1967 opende koningin Juliana de eerste particuliere tunnel van Nederland: de Beneluxtunnel. In de tentoonstelling zijn foto’s te zien van die dag, waarop 10.000 Vlaardingers een wandeling door de tunnel maakten. De koningin ging met de bus. Jan pakt een glimmende rijksdaalder uit de vitrine. ‘En hiermee heeft ze voor de rit betaald. De directeur heeft die daalder ingepikt en later aan ons gegeven.’

Rockefeller

Hij glundert als hij dit soort anekdotes vertelt. Zo wist hij ook de hand te leggen op de jas die de Amerikaanse miljardair Rockefeller schonk in de oorlogswinter. ‘Die kwam terecht bij de familie Hoogerwaard in Vlaardingen.’ Hij laat het label aan de binnenkant zien: Rockefeller Jr., staat er in geweven. ‘Hun zoon mocht hem alleen op zondag dragen! Hij vertelde mij dat hij die jas altijd had bewaard. Natuurlijk wilden we die heel graag tentoonstellen in het museum.’

Ook nu is Jan nog altijd druk met het uitbreiden van zijn collectie. In coronatijd vroeg hij artsen om injectiespuiten af te staan voor zijn verzameling. ‘Zo bouw ik een collectie op voor de toekomst’, zegt hij. ‘Dan hoef je over dertig jaar niet op zoek te gaan naar wat toevallig bewaard is gebleven.’ Het mooiste vindt hij het als hij ‘het lampje aan ziet gaan’, bij een opa die met een kleinkind naar het museum komt. ‘Als ik zie hoe die oogjes gaan glimmen, dan weet ik dat er een zaadje is geplant. Net als bij mij, toen ik als jochie met school voor het eerst naar een openluchtmuseum ging. Fantastisch als ik dat enthousiasme kan overbrengen.’